Loonachterstal door toedoen van het sociaal secretariaat

De meeste ondernemingen besteden hun loonadministratie uit aan een sociaal secretariaat. De loonafhandeling is zo ingewikkeld geworden dat enkel gespecialiseerde ondernemingen dit tot een goed einde kunnen brengen. Maar wat als ook zij de bal misslaan?

Uit de praktijk

Het sociaal secretariaat X doet de loonadministratie van een vzw. Mijnheer A werkt bij de vzw sinds 2006, maar in 2016 blijkt dat zijn bezoldiging niet berekend werd overeenkomstig de barema’s van het toepasselijke paritaire comité. De vzw verandert in mei 2017 van sociaal secretariaat en vraagt op 2 mei 2017 aan het nieuwe sociaal secretariaat om het nodige te doen om de fout recht te zetten. 

Het nieuwe sociaal secretariaat neemt de betaling van de lonen over en de achterstallen worden uitgekeerd vanaf eind mei 2017.
De nieuwe barema’s worden echter maar toegepast vanaf 1 oktober 2016. Voor de lonen van daarvoor wordt niets gedaan. Dat is niet naar de zin van medewerker A, die naar de rechtbank stapt.

Verjaring

De eerste rechter veroordeelt de vzw tot betaling van het achterstallige loon voor de periode van 2 mei 2012 tot 30 september 2016. De datum van 2 mei 2012 is de datum waarop de vzw aan het sociaal secretariaat de opdracht gaf om de nodige rechtzettingen te doen. De verjaringstermijn bedraagt 5 jaar. Bijgevolg krijgt het personeelslid het achterstallige loon voor die periode. Dat bedrag wordt verhoogd met verwijlinteresten, berekend aan de wettelijke rentevoet en dit tot aan de uitspraak van de rechter.

Het oude sociaal secretariaat moet op eigen kosten corrigerende loonfiches opstellen. Bovendien moet dat sociaal secretariaat ook de interesten die de vzw aan de werknemer moet betalen, vergoeden. Tot slot veroordeelt de eerste rechter het sociaal secretariaat tot een bedrag van 4.000 euro als compensatie voor het verlies van de kans om het beheer van het budget van de vzw Y aan te passen aan de reële arbeidskosten van A.

De partijen tekenen beroep aan, maar het arbeidshof behoudt een groot deel van het vonnis.
Het arbeidshof bevestigt de verjaringstermijn en de veroordeling van de vzw. Het hof bevestigt ook dat het sociaal secretariaat op eigen kosten correctieopgaven moet maken, maar het herleidt de schadevergoeding voor de gemiste kans en de verwijlinteresten.

Wat de verwijlinteresten betreft meent het hof dat de vzw de achterstallige lonen tot 2012 had kunnen betalen in de loop van juni 2017. Dat die betaling pas in 2019 gebeurt, na de rechterlijke uitspraak, is niet de fout van het sociaal secretariaat.
De schadevergoeding wordt dus beperkt tot verwijlinteresten voor de periode van mei 2012 tot juni 2017.

Wat de gemiste kans betreft erkent het arbeidshof dat er schade was, maar vermindert het de schadevergoeding tot 1.500 euro.

Sociaal secretariaat draait op voor de kosten

Als de fout van het sociaal secretariaat aangetoond is, kunnen de kosten die door deze fout ontstonden aan deze onderneming doorgerekend worden. Het loon zelf uiteraard niet, maar er zijn genoeg andere kosten die ontstaan bij een verkeerde berekening van het loon, zoals corrigerende loonfiches, RSZ-verhogingen, vervallen interesten en zoals hier het geval is, de schade die voortvloeit uit het verlies van de kans om het budget aan te passen rekening houdend met de werkelijke kostprijs van de lonen.

Nieuws

Als een werknemer kosten maken in opdracht van, of ten voordele van zijn werkgever, dan zal de werkgever die kosten in principe terugbetalen. Dergelijke betalingen zijn 'kosten eigen aan de werkgever'. Ze zijn niet belastbaar in hoofde van de werknemer en zijn gewoon aftrekbaar in hoofde van de werkgever. In principe moet de werknemer de echtheid en het bedrag van de uitgave bewijzen, maar er bestaan uitzonderingen, zoals voor verblijfskosten.

Mobiliteit en duurzaamheid gaan alsmaar vaker hand in hand. Ook op fiscaal vlak zien we dat beide thema's nauwer op elkaar afgestemd worden, onder meer via de wet inzake de 'fiscale en sociale vergroening van de mobiliteit' die de federale regering twee jaar geleden publiceerde.

Betaalde u in 2022 in een andere EU-lidstaat btw voor beroepsmatige uitgaven, zoals een tankbeurt of deelname aan een vakbeurs? Dan kunt u deze btw onder bepaalde voorwaarden terugvorderen, al verloopt dit niet via uw gewone btw-aangifte.