Na het erfrecht ook make-over voor Vlaamse erfbelasting

Vanaf 1 september 2018 treden de regels van het vernieuwde erfrecht in werking. De Vlaamse regering wil van het momentum gebruik maken om ook aan de Vlaamse erfbelasting te sleutelen.

Erfrecht en erfbelasting

Het erfrecht is een federale materie. Het is onderdeel van het burgerlijk recht. Het bepaalt wie erfgenaam is, hoe de nalatenschap moet worden verdeeld, enz. Het erfrecht wordt grondig hervormd. De wijzigingen zijn al bekend. Ze treden in werking op 1 september 2018.

De erfbelasting (vroeger successierechten genoemd) is een gewestelijke materie. Het is onderdeel van het fiscaal recht. Het bepaalt hoeveel belasting iemand verschuldigd is op wat hij erft. In Vlaanderen krijgen de regels van de erfbelasting ook een update. De Vlaamse regering heeft haar plannen klaar. De wijzigingen zouden ook op 1 september in werking moeten treden.

Wat verandert er: lagere tarieven voor broers en zussen

Erfgenamen in de zijlijn (broers en zussen) gaan er op vooruit. Op de eerste schijf van 35.000 euro zullen ze nog maar 25 % betalen. De hoogste schijf van 65 % wordt geschrapt. Verder worden de schijven anders ingedeeld.

De nieuwe schijven tussen broers en zussen:

25 % op de schijf van 0 tot 35.000 euro

30 % op de schijf van 35.000 tot 75.000 euro

55 % op alles boven de 75.000 euro

Voorbeeld

Een broer die 100.000 euro van zijn zus erft betaalt nu: 36.250 euro.
Na 1 september wordt dat: 34.000 euro.

Andere nieuwigheden

Het wordt mogelijk een erfenissprong te doen: een erfgenaam kan binnen het jaar de gekregen erfenis (in rechte lijn) doorgeven aan zijn eigen kinderen.

De langstlevende partner krijgt een bijkomende vrijstelling van 50.000 euro op de roerende goederen, bovenop de gezinswoning.

Volle wezen jonger dan 21 krijgen een vrijstelling tot 75.000 euro op het roerend vermogen en een vrijstelling voor het ouderlijk huis.

De Waalse regering en de regering van Brussel-Hoofdstad hebben nog geen plannen voorgesteld.

Nieuws

Als een werknemer kosten maken in opdracht van, of ten voordele van zijn werkgever, dan zal de werkgever die kosten in principe terugbetalen. Dergelijke betalingen zijn 'kosten eigen aan de werkgever'. Ze zijn niet belastbaar in hoofde van de werknemer en zijn gewoon aftrekbaar in hoofde van de werkgever. In principe moet de werknemer de echtheid en het bedrag van de uitgave bewijzen, maar er bestaan uitzonderingen, zoals voor verblijfskosten.

Mobiliteit en duurzaamheid gaan alsmaar vaker hand in hand. Ook op fiscaal vlak zien we dat beide thema's nauwer op elkaar afgestemd worden, onder meer via de wet inzake de 'fiscale en sociale vergroening van de mobiliteit' die de federale regering twee jaar geleden publiceerde.

Betaalde u in 2022 in een andere EU-lidstaat btw voor beroepsmatige uitgaven, zoals een tankbeurt of deelname aan een vakbeurs? Dan kunt u deze btw onder bepaalde voorwaarden terugvorderen, al verloopt dit niet via uw gewone btw-aangifte.